Het is vrijdag. De dag na mijn bezoek aan Azua.
Ik heb vanmorgen een lange wandeling langs de zee gemaakt en heb weer een nieuw stuk van Santo Domingo verkend. “Hé Linda”, wordt er af en toe naar me geroepen en ik weet nu wat dat betekent. Het is mijn huidskleur, blank, en het is een compliment.
“Te amo”, hoor ik ook wel eens, “ik hou van je”. Zomaar in het voorbijgaan. De mensen hier hebben de liefde dan ook nogal voor op de tong liggen. Vooral vrouwen begroeten elkaar regelmatig hartelijk met “hola, mi amor”, dat ze al uit de verte naar iemand roepen en dat dan gevolgd wordt door een stevige omhelzing.Ik ben exotisch hier en dus interessant. Op zo’n wandeling langs de zee krijg ik makkelijk aanspraak. Vandaag liep Jorge met me op. Hij is veiligheidsmedewerker bij een van de grote kantoorgebouwen hier en ik denk dat dit zijn middagpauze is. “Waar kom je vandaan?” is de bekende openingsvraag, en of ik Spaans spreek. Half in het Engels, half in het Spaans vertelt Jorge me zijn levensverhaal. Geen vrolijk verhaal. Hij heeft in New York gewoond en hard gewerkt, is daar getrouwd en weer gescheiden en heeft twee kinderen die hij nooit meer ziet. Zijn vrouw heeft een ander en toen hij dat ontdekte, was hij er zo van ondersteboven dat hij zijn werk niet goed meer deed en zijn baan verloor. Inmiddels heeft hij weer werk, maar zijn hart is gebroken. “Mi corazon”. Hij houdt dramatisch zijn handen tegen zijn borst terwijl hij dat vertelt.
Als ik op mijn beurt vertel dat ik getrouwd ben met een lieve man in Nederland en daar ook twee kinderen heb, zucht hij dat mijn man een gelukkig mens moet zijn.
Intussen zijn we een stuk langs het water gelopen en is hij terug bij het gebouw waar hij werkt. We nemen hartelijk afscheid en hij steekt de drukke weg over.
Bijzonder, wat mensen je zomaar allemaal vertellen hier, tijdens zo’n vluchtige ontmoeting.
Als ik ’s middags op weg naar mijn hotel door winkelstraat “El Conde” loop, kom ik een bekende tegen: de eigenaar van het winkeltje in Azua, die afgelopen woensdag Carina voor me heeft opgebeld. Een beetje verbaasd begroeten we elkaar. Wat toevallig!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten