Het busstation is groot en druk. Aan loket 10 kan ik een kaartje naar Azua kopen. Het is kwart over 1. Mijn bus moet volgens de dienstregeling tussen kwart voor en twee uur vertrekken. Maar waar komt ie? Ik bestudeer mijn ticket en vraag aan m'n buurman of er een haltenummer op staat. Nee, het staat er niet op. Ik begrijp dat het omgeroepen wordt. Oei, als ik dat maar snap; tot nu toe versta ik weinig van het getoeter door de luidsprekers.
Om half twee denk ik Azua te horen omroepen. Ik loop met de meute mee naar een bus en jawel, het is de goede. Aan de zijkant staan kleppen open van de bagageruimte waar allerlei bagage wordt ingeladen. Ik heb alleen een schoudertas en die neem ik mee de bus in.
Binnen is het donker. Voor alle ramen zijn donkerblauwe gordijnen zorgvuldig dicht getrokken. Ik snap waarom: als de zon twee uur lang op de ramen knalt, kan daar geen airco tegenop.
Maar het is bewolkt, ik doe m'n gordijntje toch open en kijk. De hele weg.
Eerst de drukte van de stad; Ik zie kleine, krottige huisjes tegen de heuvel leunen in de buitenwijk. Dan het droge land. Het mooie eiland van de reisgidsen is niet hier. Overal in de berm ligt rommel. Een stuk niks en dan een dorpje. Piepkleine bouwvallen staan naast protserige paleisjes. Veel huizen zijn bont gekleurd. Overal langs de weg staan verkopers, negen van de tien keer verkopen ze bananen. Er zijn open cafe's vol mensen, er zitten eenzame zwervers langs gaashekken, er zijn talloze kleine winkeltjes met flesjes 'echte cola' en water. Zelfs in de bus ruikt het naar stof.
Al om half vier stopt de bus in Azua. Ik hoor het de chauffeur duidelijk zeggen, maar stap weifelend uit. Is dit busstation Azua?
Ik sta voor een klein winkeltje. Verder zie ik huizen. Bewoonde, lege, half ingestorte en half af gebouwde. In het winkeltje vraag ik waar ik kan bellen. Ik laat het briefje zien met naam en nummer van mijn Plan-contactpersoon.
‘Carina P.!’ Roept hij, ‘es mi amiga’. Hij belt voor me en zet een stoel neer waarop ik kan wachten en hij wijst van welke kant ze zal komen. ‘Five minutes’.
En inderdaad, vijf minuten later parkeert aan de overkant een auto: de taxi van Plan International. Ik herken het logo. Ik bedank de winkelier, steek over en daar maak ik kennis met Carina.
zondag 17 april 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten