New York noemen ze de stad die nooit slaapt; Santo Domingo is de stad die 's nachts wakker wordt. 's avonds gaan alle deuren open die in de warmte van de dag gesloten zijn. Ik loop door donkere straatjes en overal zie ik achter de open deuren hoe mensen wonen. Achter open geveltjes met tralies zijn kleine kamers met bankstellen en televisies. Sommige zijn volgestouwd met meubels, in andere staan alleen twee schommelstoelen. of opgeslagen rommel. Het is een beetje alsof je door een openluchtmuseum loopt.
Waar overdag een muur met vier houten panelen was, blijkt nu een gezellig restaurant of café te zijn. Overal zijn winkels open. Gezinnen zitten in parken en op pleinen. Tienermeisjes nemen foto's van elkaar in verleidelijke poses.
Het Parque Colon, bij mij op de hoek, is een centraal punt. Altijd staat er een rij taxi's, er vertrekken paardenkoetsjes, er lopen snoepverkopers en er zijn terrasjes waar mensen bier drinken. Overal komt muziek vandaan. Er lopen veel mensen in uniformen. Legerkleding, politie-uniformen, maar ook veel mannetjes met een id-kaart aan een touwtje om hun nek en een overhemd met het logo van het ministeria del cultura. Die klampen je aan met de vraag of je informatie wilt. Vervolgens wijzen ze een sieradenwinkeltje aan waar je naar binnen kunt om gratis het bijbehorende 'museum' te bezoeken. Of ze vertellen iets over de monumenten die je kunt gaan bezichtigen.
Dan zijn er ook nog de verkopers van cd's, riemen en sieraden.
Wil ik cd's kopen? Merengue, salsa? Waar kom ik vandaan? Nederland? Een blijde lach: “Ah, Amsterdam! Daar woont mijn zus. Ik ben er geweest, en ik ga er weer heen in Augustus! Uit Nederland, wat leuk. Mijn zus is getrouwd met een Nederlander. Se llama Bah.”
Hóe heet ie?? Bah?
Oh, Bas. Ja, dat is een Hollandse naam.
En omdat ik uit Nederland kom heeft hij een speciale aanbieding voor me. Een doosje sieraden voor maar 500 peso's. Jaaaja, ik hoef ze niet.
Hij doet net zo lang doosjes open tot ik een ketting zie die ik wel mooi vind. Ik koop hem voor 300 en weet dat dat nog aan de hoge kant zit. Maar ja, hij heeft familie in Amsterdam hè.
Ik blijf nog een tijd zitten kijken naar alles op het plein wat me na twee weken zo bekend is.
Dan loop ik langzaam terug naar mijn hotel. Langs de snoepverkopers, langs de koetsjes en de taxi’s, langs het oude bedelvrouwtje dat ik een paar keer geld heb gegeven, langs de enkele souvenirwinkel die nog tot laat open is… Ik ga mijn koffer inpakken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten