Het is ruim drie kilometer lopen naar het busstation van Caribe Tours. Ik wil er heen om
-te verkennen
-een dienstregeling te halen
-een bestemming te hebben bij het lopen door de stad.
Ik loop door smalle straatjes met hoge stoepen waar ik vaak even af moet omdat er iets in de weg staat.
Rommel, vuilnis, karretjes met bananen, mango,'s ananas en kokosnoten. Fruit verkopen ze hier overal. Ik zie meisjes met grote, ronde kommen vol bananen op hun hoofd, die ze op de grond zetten als iemand iets wil kopen. Op veel plaatsen ruikt het naar sinaasappels. De verkopers schillen de oranje buitenschil er af, maar laten het wit er om. Zo door midden gesneden worden ze gekocht en leeg gesabbeld.
Ik kom langs een mooi, rond park met aan een kant een stuk ruïne. In een halve cirkel rondom ligt een paar meter diep een stenen bak, misschien een soort gracht? Onder wijd vertakte loofbomen staan banken voor iedereen die even in de schaduw wil zitten. Ik doe het eventjes, maar loop dan weer verder.
Een paar keer moet ik de weg vragen omdat ze hier niet royaal zijn met straatnaambordjes. Het is warm en ik probeer zo veel mogelijk in de schaduw te blijven. Regelmatig zie ik mensen onder een paraplu lopen. De Avenida de 27 febrero, waar het busstation ligt, is een stinkende, drukke autoweg in twee etages. Voordeel is dat beneden de schaduw van de bovenweg valt. Ik zoek zoveel mogelijk parallelweggetjes, maar het geraas en getoeter is overal te horen.
Dan: het busstation. Het is er groot en koel. Ze hebben een dienstregeling en toiletten. Ook handig. Ik ga even in de wachtruimte zitten om af te koelen. “Taxi?” hoor ik van verschillende kanten, maar ik hoef geen taxi. Ik koop een flesje koud water en loop weer terug.
Als ik weer langs het park kom, zijn daar drie mannen met muziekpapier in de weer. Ze halen instrumenten te voorschijn: een trompet, een altsax en een hobo, en ze gaan oefenen. Een vrij ingewikkeld muziekstuk, dat af en toe flink ontspoort. Dan stoppen ze, wijzen elkaar dingen aan, discussiëren over een maat of noot, tellen af en doen het stuk over. Ik zit een bank verderop, luister en schrijf. Na een half uurtje doen de drie hun muziekinstrumenten weer in de koffers en verlaten druk pratend het park. Ik ga de andere kant op.
Een stuk dichter bij mijn hotel zie ik ineens een horde scholieren naar buiten komen in blauw met grijze schooluniformen. Ik bedenkt hoe ik ze kan vragen waar ik pennen en schriften kan kopen (om mee te nemen naar Azua), maar voordat ik iemand iets gevraagd heb, kom ik langs een piepklein, donker winkeltje waar ‘agendas’ op een aanplakpapier staat. Er gaan scholieren naar binnen en het lijkt alsof daar schoolspullen verkocht worden.
Ik ga het winkeltje in en haal het schrift uit mijn tas waar ik de hele dag in schrijf. Ik wijs er op en vraag of hij zoiets verkoopt. Ja, er zijn schriften en ze kosten 12 pesos. Ik wil er twintig. En ook twintig pennen. Ze worden netjes geteld en de winkelier schrijft plechtig een bon voor me uit. ‘Comercial Bruno’, staat er op, ‘Soluciones de Oficinas’. Een heuse kantoorboekhandel!
Tevreden loop ik met mijn aankopen naar het hotel terug.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Vogels voederen
Ik zit aan de keukentafel noten te kraken en ik denk aan de vogels. De kraaien en kauwtjes die net als ik in de herfst bij de plaatselijke n...
-
Het is ongeveer 10 kilometer fietsen naar Sanguin en voor alle zekerheid doe ik een regenjas aan. Als ik er bijna ben, begint het zachtjes...
-
Er ligt een klein, hemelsblauw eitje in de tuin. Helemaal gaaf ligt het op een onbegroeid stukje grond. Mijn eerste opwelling is, het op e...
-
“Maak er eens een wat mooiere opstelling van”, zegt dirigent W. De alten wat meer naar links ja, en de sopranen een beetje naar voren… Geh...
Hallo Hilly
BeantwoordenVerwijderenMooi reisverslag van jou Een groot verschil tussn arm en rijk daar
Groetjes Theo & Lia